Huisgenoten

Huisgenoten

Als geestelijk verzorger kom ik bij mensen thuis. Meestal maak ik een afspraak per telefoon en dan sta ik een paar dagen later voor de deur. Dat is een spannend moment. Wat zich achter die deur bevindt, is een verrassing. Wie tref ik aan? Natuurlijk verwacht ik de persoon met wie ik een afspraak heb gemaakt, maar er kunnen ook anderen in huis zijn. Vaak zijn er huisdieren, die kunnen nadrukkelijk aanwezig zijn en veel aandacht opeisen. Er is bijvoorbeeld een hond die maar niet op z’n kleedje wil gaan liggen. Laatst was er een poes die in mijn nek sprong. Er was een keer een vogelkooi, waar zoveel lawaai uit kwam dat er een doek over moest worden gelegd. Het valt niet altijd mee om rustig in gesprek te komen.

En wat te doen met familieleden? Ik heb meermalen meegemaakt dat de partner een eindje verderop ging zitten. Zogenaamd niet als deelnemer aan het gesprek, maar wel binnen gehoorsafstand. Het is natuurlijk goed bedoeld, als steun voor degene waarvoor ik gekomen ben. Ik snap dat wel: twee horen meer dan één en misschien is het nodig om iets te zeggen, of aan te vullen. Ik snap het, maar ik merk dat het niet altijd zo goed werkt.

Onlangs belde ik aan bij een huis waar de dochter me binnenliet voor een gesprek met haar vader. Ze ging er eventjes bij zitten en vertrok toen bewust naar een andere ruimte. Ik kon vrijuit spreken met haar vader en hij met mij. Hij vertelde me hoe hij zich voelde en waar hij bezorgd over was. Hij vertelde dingen die hij liever niet tegen zijn dochter zei, om haar er niet mee te belasten. Het gesprek was ontroerend en het deed hem goed. Hij en ik, zonder huisgenoten, dat was voor dat moment genoeg.